Panser is een tegenwoordig een gehucht in de gemeente het Hogeland in de provincie Groningen. Het ligt tussen Zoutkamp en Vierhuizen. Het bestaat tegenwoordig nog uit twee boerderijen. Panser is zeer waarschijnlijk de oudste bewoonde plaats in De Marne. Bij onderzoek aan de wierde ter plaatse zijn scherven gevonden die gedateerd kunnen worden op de 6e eeuw voor Christus. Ter plaatse heeft de borg Panser gestaan, genoemd naar de familie Panser. Eertijds wordt deze borg in het begin van de 80-jarige oorlog bewoond door Joachim Panser. Die is nauw betrokken bij de strijd en beleeft daardoor moeilijke tijden. In de tweede helft van de 17e eeuw moet de borg afgebroken zijn. Een wat geheimzinnige sfeer is om Panser blijven hangen. Zo rijdt er, volgens een overlevering, in de oudejaarsnacht tussen twaalf en één een ruiter..…

 

1. Borgterrein met boerderij (1977). 2. Oosterhallum. 3. Robersma. 4. Menkema. 5. Boerderij, thans afgebroken. 6. Dijk. 7. Weg naar Zoutkamp. 8. Panserweg. 9. Nieuwe weg.
Het borgterrein is in 1977 nog deels intact. De middengracht is in 1911 grotendeels gedempt en van de noordergracht het middelste gedeelte omstreeks 1880. De weg aan de noord- en westzijde loopt over de vroegere singel, aan de zuideroostzijde is de singel bij het land getrokken. Een rest van de gracht om de singel vindt men nog aan de westkant van de weg langs de dijk.
De borg heeft gestaan in het midden van de zuidelijke helft waar nu een laagte is, ontstaan bij het dempen van de grachten en het slechten van de borgstee.

 

Kaart september 1621. Linksboven ligt Vierhuizen, daaronder Panser en vervolgens 'De Soltcamp'. In het midden 'Het Loopende Diep' en onder 'Op de Campen', 'Anwijsinge van de oude Swalve of Loopen diep gelijk dat voorjaer 1620 nogh heeft geloopen'. Onder liggen de dorpen Nijehove, Oldehove, de Engelenborg en Saexzum. Bron: onbekend.

 

Panser ingetekend op de kaart van Groningen in de atlas van Blaeu (1648). Uitsnede van de kaart. Bron: Bladeren door Blaeu (Leids Archief). Licentie: Public Domain.

Zegel: Henric Ferdinand barob van In-en Kniphuisen Lutsborgh Asinga en Panser Heer van Ulrum, 18oktober 1709. Bron: RHC GA.
Contrazegel: Sicke Panser, 3 mei 1572. Bron: RHC GA.
Zegel: Sicke Panser hoevelinck toe Veerhuijsen, 3 mei 1572. Bron: RHC GA.
Zegel: Jochem Panser, 7 mei 1568. Bron: RHC GA.
Zegel: Ffrans Panser, 5 december 1570. Bron: RHC GA.
Zegel: Frans Panszer, 4 september 1567. Bron: RHC GA.
Contrazegel: Abel Conders Lewe tot Asinga ende Panser, 13 november 1649. Bron: RHC GA.
Zegel: Abel Conders Lewe tot Asinga ende Panser, 13 november 1649. Bron: RHC GA.

 

De familie Panser
Evenmin als de borg Bewsum komt Panser voor onder de edele heerden van Vierhuizen. De naam is ongewoon voor een eigennaam. Bij gebreke aan een betere verklaring zoekt men verband met een wapenuitrusting. De bijnaam zou tot familienaam en vervolgens tot naam van het huis van de dragers van die naam zijn geworden.
Als familienaam wordt Panser [1] voor het eerst vermeld in 1511. Dan komt in een geschil Mello Ponster voor, van wie verder niets bekend is. Vermoedelijk is hij de vader van Luel Panser die als overrechter [2] te Vierhuizen optreedt in een niet nader gedateerd stuk. Omstreeks 1545 heeft hij een geschil met het klooster Aduard over het strandrecht op het eiland Busch.


Hij is getrouwd met een dochter van Melchior Rengers, bij wie hij vier zonen krijgt, Joachim (Jochum), Frans, Sicco en Mello. Sicco treffen we aan op Bewsum, terwijl Jochum Panser verkrijgt. Hij dient als hopman van een vaandel onder Johan van Ewsum in de Schmalkaldische Oorlog [3] in 1546 en 1547. Ook later dient hij keizer en koning. In 1568 is hij een van de bevelhebbers van het stadhouderlijk leger tegen Lodewijk van Nassau en ook in de volgende jaren komt hij voor als hopman in dienst van de koning en de Ommelanden. In 1580 sluit hij zich niet aan bij Rennenberg, maar blijft aan Ommelander zijde. Hij strijdt onder Barthold Entens en Wigbold van Ewsum [4] tegen de stad en de Spanjaarden. In november 1580 wordt hij door de stad gevangen genomen, maar op 28 april 1581 vrij gelaten onder belofte geen betrekkingen te onderhouden met de vijanden van de koning en de stad. Het is trouwens niet de eerste keer dat hij in de stad gevangen heeft gezeten, eerst in 1561 om onbekende redenen, en later in 1579, als hij een dienaar van de hoofdmannenkamer heeft ‘geslagen’ [5].

 

Afbeelding van Panser op een kaart van Groningen (circa 1626). Bron: De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Licentie: Public Domain.

Na zijn vrijlating in 1581 heeft hij zich waarschijnlijk aan zijn belofte gehouden. Hij verblijft op zijn huis in de Marne als dit in september 1581 door de geuzen wordt aangevallen. De Spaanse bezetting van 30 man wordt door ‘uitroking’ tot overgave gedwongen en gevangen genomen. Schathuis en keuken gaan in vlammen op. Ook Panser en zijn gezin - hij is in 1559 getrouwd met Bauwe Lewe - worden weggevoerd. Hij is blijkbaar spoedig weer vrij gelaten, want in de volgende jaren treffen we hem aan onder de ‘verordenten’ die de Ommelanden vertegenwoordigen.

 

Hij is geen gewillige volgeling van de stad. In 1585 zegt hij dit ‘deputeerschap’ op en Abel Eppens noemt hem in 1587 onder degenen van de ‘grote’ adel die de stad van hun landerijen tracht te ‘ontzetten’.


Terzelfder tijd (1585) komt hij voor als erfrechter van Vierhuizen, een enigszins vreemde titel die er op zou kunnen wijzen, dat Vierhuizen een staande rechtstoel [6] is geworden, wat het echter in de 17e eeuw niet (meer) was.
In 1594 leeft Jochum Panser nog. In dat jaar legt hij evenals zovele anderen de eed van trouw af aan het nieuwe bewind.


Naast hem komt in die tijd een ‘Jochum Panser de jonge’ voor als grietman van Humsterland. Niet bekend is de familierelatie tussen hen.


Evenmin weten we van wie Sicco Panser, die in het begin van de 17e eeuw voor Vierhuizen op de landdag compareert, een zoon is geweest. Hij is in 1611 getrouwd met Anna Thedema, een dochter van burgemeester Johan Thedema.

 

 

Panser in de stad Groningen
Waarschijnlijk heeft dit echtpaar de gevel laten bouwen van het in 1945 verwoeste huis Panser aan de Grote markt te Groningen (zie foto hierboven), die nu de zuidzijde van het Goudkantoor deels ‘siert’ [7]. Sicco heeft daar gewoond en later Ds. Trommius.  In 1774 wordt het betrokken door de Grote of Herensociëteit, die er in gevestigd is gebleven, tot het gebouw in 1945 bij de Bevrijding geheel verwoest wordt [8].


In 1625 is Sicco Panser als laatste van zijn geslacht gestorven. Zijn vrouw sterft vóór 1638.

 

ANNO 1625, DEN 2 JUNIUS, STARF DE ED. ERENTFESTE JONKER SIKKE PANTSER, ARFHOEVELINCK TOT VIERHUIZEN EN IN DE MARNE. SINDE DE LAATSTE MANSPERSOON VAN 'T SIKKE-GESLACHT, VERWACHTENDE EENE ZALIGE OPSTANDING DER DOODEN.


N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: J. Zijlma. De Marne. Groningen 1884. Blz. 97. GDW, blz. 699, nr. [3875] [9].


Duivelskop aan de zijgevel van de huidige woning met boerderij. Een overblijfsel van de borg? Vervaardiger: M.A. Douma, 1973. Bron: RHC GA.

Anna Lewe
Zijn erfgenamen verkopen de borg in 1628 aan een van hen, Anna Lewe, erfvrouwe van Asinga. Het goed wordt dan omschreven als ‘borch’ en behuizingen met grachten, poorten, singels, ‘hoften’ en geboomten met redgerrechten, zijlrechten, dijkrechten, collaties van prebenden en vicarieën. De bijbehorende landen verkrijgt Anna Lewe bij erfscheiding van hetzelfde jaar.


Anna Lewe, weduwe van Johan Lewe, zal als erfvrouwe van Asinga niet op Panser hebben gewoond. Het huis met de landerijen wordt verhuurd. Wél heeft zij in 1630 als medecollatrice met de bewoners van het naburige Bewsum een torenklok voor Vierhuizen laten gieten. Vlak voor haar dood, want in hetzelfde jaar is zij gestorven.

 

 

 

 

ANNO 1630 HEBBEN ANNA LEWE, ARFVROW THO ASINGA, FROW TOT PANSER ETC., ENDE GEERT LEWE ENDE ANNA LEWE, JONCKER ENDE FROW TOT BEVSUM ETC., ALS ENIGSTE COLLATOREN TOT VIERHUISEN TER EEREN GODES DESE CLOCKE LATEN GIETEN. M. NICOLAS ROVIER, M. ANDRE AUBERTIN ME FECERUNT. I. L. CLAES HINDRIY, EPPE GERTS, FOGDEN.


Wapen Anna Lewe, vergezeld van de letters A. L.: Gevierendeeld: I Lewe; II Mulert; III De Mepsche; IV Scherpenzeel [1]. Helmteken: Lewe.
Wapen Geert Lewe, vergezeld van de letters G. L.: Gevierendeeld: I Lewe; II Lewe; III Schaffer; IV Panser [1]. Helmteken: Lewe.
Merk van Nicolas Rovier: Wapen: Een klok, vergezeld van de letters N.R.
GDW, blz. 699, nr. [3873] [10].

 

Evert Lewe
Haar zoon Evert Lewe op Asinga erft Panser. Na diens dood in 1641 wordt bij akte van scheiding van 1648 Panser met 127 jukken land toegewezen aan zijn zoon Abel Coenders Lewe, getrouwd met Elisabeth Hooftman. In hun testament van 1662 hebben zij bepaald, dat hun dochter Anna het huis Panser met bijbehoren zal krijgen, maar uit de inventaris van zijn nagelaten goederen, opgemaakt in 1664, blijkt dat hun zoon Evert het ‘steenhuis tot Pantser’ verkocht heeft aan Jurrien Jansen voor 315 car. gl. [11] Deze Jurrien Jansen is de huurder van 127 jukken vrij land dat bij de borg hoort. Is toen de borg afgebroken? Het is niet duidelijk. Wanneer later sprake is van het huis Panser, is dan de borg bedoeld of de ‘plaats’, de boerderij (schathuis)? Zo wordt het ‘huis’ genoemd bij het verhaal over de kerstvloed van 1717 [12].

 

De Kerstvloed van 1717. De tekst bovenaan is in het Duits. Bron: onbekend.


Bij de kerstvloed van 1717 zou er wellicht nog sprake zijn van een borg op deze plaats [13]. Tijdens deze overstroming zou een dienstmeisje aldaar gered zijn van de verdrinkingsdood [14]:


By Ulrum, op de Panster, was een Meyd agter in 't huis en rieds in 't water,
dog hier had het waater geen plaats voor deese Meyd
dies smeet een golf derselver op een losse Koe,
die met de Meyd naa 't binnen huus stapte,
in 't welk de een soowel als de andere wierd behouden.

 

Uitsnede van de kaart 'No 15. S.tie B Vierhuizen. S.tie A de Poder. Gem.e Ulrum s.tie F de Panser'. Gewaterpaste lijnen, ingetekend op uittreksel van het kadastrale plan. Gewaterpaste lijnen, ingetekend op uittreksels van de kadastrale plans. Met enkele lengteprofielen / Provinciale Waterstaat, 1855-1865 (1855-1865). Datum: 1855-1859. Vervaardiger: Provinciale Waterstaat. Ingetekend staat de boerderij (zie onder), omgeven door de grachten van de voormalige borg. Bron: RHC GA.


Melis Sikkes en Van Inn en Kniphuisen
Verder deelt Zijlma mee, dat in 1718 het huis de Panser met bijbehorende landerijen, ongeveer 68 ha. groot, onder vaste beklemming tegen betaling van een jaarlijkse huur van ƒ 300,— verkocht is aan de doopsgezinde Melis Sikkes en Anye Mindels voor een in vijf jaren te betalen som van ƒ 750,— in massa, door de erfgenamen van Hendrik Ferdinand baron Van In- en Kniphuisen (1666-1716) [15][16]. Melis Sikkes heeft Panser reeds vijf jaar in losse huur bewoond. Wordt dan met de woning de oude borg bedoeld of de boerderij? We zouden denken aan het eerste wanneer de mededeling van Zijlma juist is, dat het oude adellijke huis  Panser in 1769 is afgebroken. Of is dit het schathuis?


De rechten aan Panser gehecht blijven in bezit van de familie Van In- en Kniphuisen tot 1806 [17]. Op de plaats van het vroegere borgterrein is een boerderij (zie foto's hieronder) gebouwd, die eveneens Panser wordt genoemd evenals de buurtschap waar de boerderij is gelegen.

 

De boerderij in Panser op het terrein waar eertijds de borg heeft gestaan. Panserweg 1-2, Vierhuizen, gemeente Het Hogeland. Vervaardiger: M.A. Douma, 1973. Bron: RHC GA.

 

De boerderij in Panser op het terrein waar eertijds de borg heeft gestaan. Panserweg 1-2, Vierhuizen, gemeente Het Hogeland. Voorzijde van de woning. Vervaardiger: M.A. Douma, 1973. Bron: RHC GA.

 

De boerderij in Panser op het terrein waar eertijds de borg heeft gestaan. Foto: 26 oktober 2010. Voorzijde van de woning. Auteur: Gouwenaar. Licentie: Public Domain.
Als we de foto's vergelijken is duidelijk zichtbaar dat er aan de woning wel het een en ander is gewijzigd.

 

Noten, bronnen en referenties:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Noten, bronnen en referenties:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Noten, bronnen en referenties:

 

 

 

 

Noten:


1. De familienaam ‘Panser’ komt over de hele wereld voor, met name in Duitsland, maar ook in Indonesië, Brazilië en bijvoorbeeld in de Filipijnen en de Verenigde Staten. Er komen ook mensen voor die in een donkere tint zijn geschilderd met die achternaam.

2. Geschillen tussen rechtstoelen en procedurekwesties werden behandeld door lank- of overrechters.

3. Schmalkaldische Oorlog. De Schmalkaldische Oorlog is een oorlog waarin van 1546 tot 1547 wordt gestreden tussen het protestantse Schmalkaldisch Verbond en de katholieke Karel V, keizer van het Heilige Roomse Rijk. In 1531 wordt het Schmalkaldisch Verbond opgericht, een alliantie van protestantse prinsen binnen het Heilige Roomse Rijk. De bond zorgt ervoor de keizer nooit direct te provoceren, maar de aanwezigheid van een protestants verbond binnen het rooms-katholieke Keizerrijk, tast de eenheid van het rijk aan. Keizer Karel V probeert de godsdienstkwestie tevergeefs diplomatiek op te lossen. In 1546 verklaart het Schmalkaldisch Verbond het concilie van Trente met geweld te willen bestrijden. De keizer staat machteloos, omdat hij zowel met Frans I van Frankrijk als met de Turken in oorlog is. Nadat Karel V in 1544 een vredesverdrag met de Fransen heeft getekend, de Vrede van Crépy, kan hij zich op de prinselijke oppositie concentreren.

4. Wigbolt van Ewsum, zoon van de voorgaande, partijganger van George van Saksen, geb. 1521, een ruwe vechtersbaas en plunderaar van het platteland, is de meest vermaarde van zijn geslacht; hij doet om te boeten voor wat hij op zijn geweten heeft tegenover de familie van de latere watergeus Barthold Entens, een reis naar het Heilige Land in 1549, waar hij tot ridder van het Heilige Graf geslagen is. Op politiek terrein vervult hij een voorname rol, o.a. ondertekent hij de Unie van Utrecht; hij is een onverzoenlijke vijand van de stad Groningen en haar bestuur; zijn houding tegenover Philips II is niet in alle opzichten duidelijk. Hij is eerst een groot vriend van Rennenberg, maar na diens verraad niet meer. Behalve aan plundertochten in de Ommelanden, die hij onder zijn macht brengt en waar hij enige schansen opwerpt, doet hij mee aan het beleg van Delfzijl en van Steenwijk, waardoor hij in de gunst komt van prins Maurits die hem ook later op prijs blijft stellen. Wigbolt heeft goed en bloed voor de zaak van de opstand over gehad: de Nienoord in Leek wordt in 1583 door de Spanjaarden vernield en evenals zijn zoon Melchior is hij in 1584 gestorven aan de wonden, opgelopen bij Oterdum, dat hij als toevoerplaats van Groningen met Entens heeft willen veroveren. In 1565 huwt hij met Geertruid van Willich. Zij krijgen 7 kinderen; wij vermelden eerder en noemen nog Balthasar, gehuwd met Anna Tamminga en Caspar. (Bron: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW).

5. ‘Slaen’ betekent in die tijd meestal doodslaan.

6. Wanneer één eigenaar alle edele heerden bezit, komt het roulatiesysteem tot stilstand. We spreken dan over een staande rechtstoel.

7. R. Meischke, Het Nederlandse woonhuis van 1300-1800. Haarlem 1969 blz. 184. A. T. Schuitema Meijer, Mr. Garwer Peters en de Groningse bouwkunst in het eerste deel der zeventiende eeuw. Bull. Kon. Ned. Oudh. Bond 65, 1966, blz. 109-111.

8. K. ter Laan, Groninger Encyclopedie.

9. Pathuis/Redmer Alma, Groninger Gedenkwaardigheden.

10. Pathuis/Redmer Alma, Groninger Gedenkwaardigheden.

11. De benaming gulden komt van gulden florijn (gouden florijn) genoemd naar de Florentijnse munt fiorino d'oro. Daarmee is ook de herkomst verklaard van het sindsdien gebruikte valutateken ƒ of de letter f of de letters fl of hfl (Hollandse Florijn) voor de gulden. In 1378 komt de Hollandse gulden van graaf Willem V in omloop. Daarna voeren verschillende vorsten en heersende edellieden hun eigen gulden in. De naar keizer Karel V genoemde munt wordt carolusgulden of carolus genoemd. Na de gouden carolus van 1521 komt in 1543 de zilveren carolus, die tot 1680 geldt als (eerste) eenheidsmunt voor de Zeventien Provinciën. Deze munt is de eerste gulden met een portret (van de keizer). In 1694 komt de generaliteitsgulden in omloop, met de Nederlandse maagd-met-lans.

12. De Kerstvloed is een stormvloed die optreedt in de nacht van 24 op 25 december 1717 en grote gevolgen heeft gehad voor de getroffen gebieden aan de Noordzeekust. De Kerstvloed is het gevolg van een noordwesterstorm, die in de kerstnacht het kustgebied van Nederland, Duitsland en Denemarken treft. In totaal verdrinken ca. 14.000 mensen. Het is de laatste grote overstroming in Noord-Nederland. Het water reikt tot de stad Groningen en ook tot onder andere Zwolle, Dokkum, Amsterdam en Haarlem. Veel dorpen die dicht bij zee liggen, zoals West-Vlieland en dorpen achter de zeedijken in Groningen (zoals Den Andel en Westernieland), worden volledig verwoest. Volgens schattingen verdrinken er in de provincie Groningen ruim 2.276 mensen, 11.666 koeien, 3.200 paarden en 21.214 schapen en worden 1.560 huizen verwoest. De reddingsoperatie in Groningen staat onder leiding van Thomas van Seeratt.
De lokale gemeenschappen krijgen te maken met bevolkingsverlies, economische neergang en armoede. Geen enkel kustgebied tussen Nederland en Denemarken blijft hiervan verschoond. Overal breken dijken door, gevolgd door het onderlopen van grote oppervlakken land. Tussen Tønder in Sleeswijk en het Oostfriese Emden verdrinken zo'n 9.000 mensen, in Nederland zijn 2.500 slachtoffers te betreuren.
De zwaarst getroffen gebieden liggen in het graafschap Oldenburg, rond Jever, Kehdingen en het vorstendom Oost-Friesland. Op het schiereiland Butjadingen verdrinkt 30% van de bevolking. In alle getroffen kustgebieden gaat een grote hoeveelheid vee verloren. Alleen al in Oost-Friesland worden 900 huizen compleet weggespoeld. De schade aan dijken en sluizen (zijlen) is onbeschrijfelijk. Overlevenden blijven lange tijd ongewis over het lot van vermiste familieleden. Van de 284 vermiste personen uit Werdum in Oost-Friesland zijn bijvoorbeeld op 5 februari 1718 nog maar 32 teruggevonden. Het effect van deze stormvloed in de koude wintertijd - een paar dagen na deze vloed treden strenge vorst en sneeuwval in - wordt nog versterkt als het grotendeels openliggende land in de nacht van 25 op 26 februari door een nieuwe stormvloed wordt getroffen.
Na de vloed van 1717 wordt de verantwoordelijkheid van de kwaliteit van de dijken, die tot op dat moment bij de grondeigenaren ligt, overgedragen aan de Nederlandse regering.

13. Het is ook mogelijk dat met Panser niet de borg, maar de plaats of de boerderij wordt bedoeld. Ook 1769 wordt genoemd als het jaar waarin de borg werd afgebroken, maar ook dat is niet volstrekt zeker (bron: Formsma 1987:448)

14. Plas, Harm en Wim Religieus. erfgoed in Groningen: Oude kerken in de Ommelanden, blz. 378 (2008) uitgeverij Profiel, Bedum. ISBN 978 90 5294 411 1. De schrijvers baseren zich op Niemeijer, J.A. Land van terpen en dijken, 1975, blz. 88

15. Hendrik Ferdinand Van In- en Kniphuisen, lid van de familie Von Innhausen und Kniphausen, wordt in 1666 geboren als zoon van Haro Casper baron van In- en Kniphuisen, heer van Lütetsburg, en Petronella Anna Lewe (1648-1686), vrouwe van Asingaborg (dat gezin krijgt 12 kinderen). Hij is aanvankelijk curator van de Universiteit van Groningen. Nadien fungeert de baron als lid van de Gedeputeerde Staten van Groningen van 1695 tot 1700, en daarna nog zeven jaren. Vervolgens is Van In- en Kniphuisen werkzaam als gecommitteerde van de Raad van State, gedeputeerde naar de Staten-Generaal en raad van de Admiraliteit van Friesland. Van In- en Kniphuisen trouwt te Haren op 22 januari 1693 met Ave (Aurelia) Jarges (1665-1702). Hij bewoont de Asingaborg en is heer van Ulrum. Hij overlijdt in 1716 op de borg en is begraven in de familiekelder van de kerk te Ulrum.

16. RHC GA, Groninger Archieven, Families van Bolhuis, Arkema en van Zeeburgh, 1603 – 1927. De familie Van Bolhuis en aanverwanten te Warffum.

17. Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis. ‘De Ommelander Borgen en Steenhuizen’, Van Corcum & Comp. B.V., Assen 1973. Het merendeel van dit artikel is afkomstig uit dit boek.




Bronnen en referenties:


* Dr. W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis. ‘De Ommelander Borgen en Steenhuizen’, Van Corcum & Comp. B.V., Assen 1973. Het merendeel van dit artikel is afkomstig uit dit boek.
* Leids Archief: Bladeren door Blaeu.
* RHC GA, Groninger Archieven, RHC GA, Groninger Archieven, Families van Bolhuis, Arkema en van Zeeburgh, 1603 – 1927. De familie Van Bolhuis en aanverwanten te Warffum.
* R. Meischke, Het Nederlandse woonhuis van 1300-1800. Haarlem 1969 blz. 184. A. T. Schuitema Meijer, Mr. Garwer Peters en de Groningse bouwkunst in het eerste deel der zeventiende eeuw. Bull. Kon. Ned. Oudh. Bond 65, 1966, blz. 109-111.
* RUG, Rijksuniversiteit Groningen.
* Harm Plas en Wim Religieus, erfgoed in Groningen: Oude kerken in de Ommelanden, blz. 378 (2008) uitgeverij Profiel, Bedum. ISBN 978 90 5294 411 1. De schrijvers baseren zich op J.A. Niemeijer, Land van terpen en dijken, 1975, blz. 88.
* Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW).

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven).Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de Disclaimer voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 20 juli 2011.
Geheel herschreven: 31 oktober 2021. .
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top